Events

Verslagen van festivals, tentoonstellingen, beurzen, tv-programma's, ... vind je hier.

Zorg dat je onze volgende artikels zeker niet mist!

Alex Agnew

Alex Agnew

Eind februari zal Alex Agnew voor de eerste keer te zien zijn in het Sportpaleis met zijn best of show ‘Larger than Life’. Op vrijdag 21 januari gaf hij al een voorproefje op zijn try-out in jeugdhuis Nijdrop te Opwijk. Deze kans wouden wij niet laten liggen, en we vlogen op onze computer af om een ticket te bemachtigen. Alsof de show bijwonen alleen nog geen belevenis was, wouden we de man zelf kunnen ontmoeten en hem enkele vragen voorschotelen. “Wie niet waagt niet wint”, dachten we. En gelijk kregen we, toen we die week een mailtje kregen van de manager van Alex Agnew om een afspraak vast te leggen. Wil je weten hoe het afgelopen is?

Na zijn show werden we via een smalle trap naar de backstage geleid en daar zat niemand minder dan de enige echte Alex Agnew himself. Na een vriendelijke begroeting bood hij ons een drankje aan en nadien begonnen we met een broek vol goesting aan het interview.

Hoe combineer je je carrière met het vaderschap?

“Niet heel goed (lacht), als je het aan mijn vriendin vraagt. Neen, dat valt wel goed mee. Dat is omdat ik meestal ’s avonds moet optreden. Dan ben ik overdag veel thuis. Mijn vriendin heeft een café en die werkt dus ook soms ’s avonds. Maar dat is dan altijd op dagen wanneer ik niet moet werken. Wij kunnen dat dus goed afwisselen. Amy gaat ook, een paar keer in de week, naar de opvang overdag. Dus dat valt dan best mee. Ik ben eigenlijk veel bij mijn dochterke. Ze is nog een klein prutske (Alex laat ons een foto zien van zijn 2 en een half jarig dochtertje). Ja, als ik over haar praat moet je haar toch eens gezien hebben. Ze is echt fantastisch. Soms ben ik wel veel weg of heb ik veel te doen en dan leidt dat wel eens tot ‘zeg, gij zijt nooit ni thuis’. Maar dat valt eigenlijk wel goed mee”.

 

Heb je buiten deze nog een andere job?

“Neen, dat is het eigenlijk. Dat en zingen in mijn groep (nl. Diablo Blvd). Wij zijn momenteel een nieuwe plaat aan het opnemen. Ik ben ze nu dus aan het inzingen in de studio. Het is wat veel tegelijkertijd eigenlijk. Maar dat valt al bij al wel nog mee (ons interview werd even gestoord)”.

Doe je het nog graag na 10 jaar?

“Neje jong, man man. Wat een werk is dat geworden! Slavendrijverij! Verschrikkelijk (lacht)! Ja, neen, eigenlijk wel. Ik vind het nog altijd plezant om te doen. Je hebt het waarschijnlijk al gemerkt dat van het podium gaan een moeilijk moment voor mij is. Meestal is het dan van ‘allé, nog eentje dan’ (lacht). Dit is hetgeen wat ik altijd al wou doen”.

Dus toch je droomjob?

“Ja, toch wel. Absoluut! Toen ik 11 jaar was en ik zag Eddie Murphy voor de eerste keer, dacht ik ‘oh, dat wil ik doen’. En uiteindelijk, na veel omzwervingen, ben ik er dan ook wel geraakt. Dus dat is wel tof”.

Je vraagt ook veel de mening van het publiek. Maar vandaag was er niet veel reactie.

“De ene avond is er al wat meer reactie dan de andere. Het is ook wel eens leuk als dat niet gebeurd, want dan kan je daar ook iets over zeggen. Je hebt dan altijd wel iemand die het niet meer aankan en iets moet roepen. Maar dat is dan meestal nog erger dan dat er tien mensen tegelijk roepen. Gelijk diene gast die zo riep ‘Afganistan’. Dan denk je: ‘waarom riep diene dat nu?’ (lacht). Of diene voor mij, die zich spontaan aanbood toen ik vroeg wie zijn job graag deed: ‘breien’. Dan zwijg je gewoon beter. Maar ik vind het altijd wel cool als mensen het gevoel krijgen dat ze iets moeten roepen”.

Is er een reactie die je het meest is bijgebleven? Een hele grappige of één waar je niet kon op antwoorden?

“Ik heb ooit is ‘ne gast’ gehad in de zaal, een oude vent met een baard. Hij zat heel de tijd met zijn armen gekruist op de eerste rij naar mij te zien. Hij kon totaal niet lachen. En ik begon hem er op den duur uit te pikken omdat ik dat niet kon laten. Ik zeg zo: ‘Er is hier ene dat zich amuseert op de eerste rij’. En ik bleef maar doorgaan. Hij zei nog niks. Hij bleef gewoon zo zitten. En de hele show bleef ik terugkomen op diene vent. Ik weet niet waarom, maar door één of andere reden moest ik altijd die vent hebben. En helemaal op het einde zei ik: ‘allé, ik zal eens gaan afronden’ En dan begon hij te applaudisseren als enige in de zaal. En daar moest ik wel heel hard mee lachen. Heel de zaal moest er trouwens hard mee lachen. Dan heb ik gezegd ‘gij krijgt een pint van mij’. Dat was wel funny”.

Heb je geen schrik om mensen te choqueren met bepaalde onderwerpen?

“Dat is al wel gebeurd, maar al lang geleden. Zo heb ik dat eens in Waregem voorgehad. Ik had vroeger nog zo’n stuk over gehandicapten; dat ik dat zo’n aanstellers vond. Ik had het soms ook over de ouders van kinderen met het Down syndroom. En ik zei ‘als uw kind een mongool is, waarom moet ge die dan aankleden als een mongool met zo een te kort broekske, kort haar?…’ en dan denk ik zo van ‘komaan, geeft die een cool kapsel en toffe kleren want ge moet dat niet zo benadrukken.’ Dat was dus mijn grap. En ik begon nog maar met ‘mongolen’ en ineens roept zo iemand uit de zaal ‘ja, mijn dochter is mongool, dankuwel hoor’. Dan zei ik ‘ja, ge moet mij niet bedanken. Ge hebt ze zelf gemaakt.’ Heel de zaal moest er wel mee lachen maar die mevrouw was keikwaad. Die zei zo ‘het is genoeg geweest’ en ze stond recht. Ze hadden heel hun familie bij. Ze waren zo ineens met 8 man. Ze gingen naar buiten en ik riep dan nog ‘maar het ging over u’. Dan was de sfeer in de zaal wel even minder, dat voel je ook. Maar dat is dan uiteindelijk wel goed gekomen. Meestal kunnen de mensen er wel mee lachen. Als je mensen uitlacht met een rolstoel is het leuk als je ze zelf kunt aanpakken. Die kunnen er meestal wel keihard mee lachen. Die vinden het ook leuk dat ze niet genegeerd worden, omdat veel mensen vaak doen alsof ze er niet zijn”.

Vanwaar haal je je inspiratie? Kijk je daarvoor ook veel naar de actualiteit?

“Uit zowat vanalles denk ik. Uit boeken die ik lees, dingen die ik meemaak, dingen die ik op tv zie. Dus zowat alles door elkaar eigenlijk. Soms zit ik gewoon wat onnozel te doen tegen mijn vriendin; dan zegt die ‘schrijft dat op, dat is grappig’. En dan denk ik van ‘yeah right, da is een goe stukske’. Maar ik heb niet direct een methode. Het is niet zo dat ik ga zitten en zeg ‘nu ga ik allemaal grappige dingen verzinnen’ want zo werkt dat bij mij echt niet. Dikwijls is dat ook op het podium zelf. Ik sta daar met een half idee en zie dan gaandeweg wat ermee gebeurt. Soms wordt dat keicool, soms ook niet. Het is niet zo zeer improvisatie. Ik weet ongeveer wat ik wil vertellen, maar ik zie dan hoe het eruit komt, hoe ik het juist ga zeggen. Meestal als je dat de eerste keer vertelt, moeten de mensen daar keihard mee lachen. Dan vertel je dat een volgende keer en is dat niet half zo grappig. Dan moet je terug gaan zoeken naar de manier waarop je dat kan verwoorden zodat iedereen dat terug grappig vindt. Want dat moet vooral spontaan klinken, alsof dat je dat op de moment zelf aan het verzinnen bent terwijl je goed genoeg weet wat je gaat zeggen”.

 

Die geluiden die je maakt, oefen je daar veel op?

“Neen, eigenlijk niet. Er zijn dingen waarvan ik altijd voelde van ‘oh, dat kan ik … of dat kan ik niet’. Heel stom, maar soms hoor ik iemand zijn stem waarvan ik denk ‘die kan ik wel nadoen’ en bij andere mensen is dat totaal niet zo. Ik kan niet alles imiteren of alle geluiden nadoen. Er zijn nu wel dingen waarvan je weet dat je die wel kan nadoen, bijvoorbeeld een zanger. Maar oefenen doe ik niet. Het is niet zo dat ik voor de spiegel sta en zo 15 verschillende stemmekes nadoe en zeg ‘ah, das een goeike, die ga ik bijhouden’. Dat komt meestal vanzelf. Soms hoor je zo’n stem of een liedje waaraan ge u ergert en na een tijd heb je wel door dat het zijn stem is dat u irriteert. En dan hebt ge dat gevoel van ‘ja, ik kan dat nadoen’”.

Wat zijn uw verwachtingen van het Sportpaleis?

“Triomf (lacht)”! Ik weet het niet. Het is heel zwaar. Het is er op of er onder denk ik. Ofwel gaat dat keigoed zijn, ofwel wordt dat ‘de schande van de komedie’. Misschien roepen ze binnen 10 minuten: ‘oh.. komedie, dat komt hier nooit meer binnen. Dat is vreselijk! De mensen lopen naar buiten, onder auto’s of werpen zichzelf van een brug om er van af te zijn (lacht)’. Nee, ik heb het wel goed voorbereid. Ik denk dat het wel gaat lukken. Het enige waar ik schrik van heb is zoveel volk. Gaan ze rumoerig zijn? Zal ik ik de aandacht kunnen houden of niet? En dat is wel wat freaky vind ik. Je kunt dat niet oefenen. Ik kan hier zoveel komen staan als ik wil, en ‘oh, dat werkt, ze moeten lachen’ maar je weet niet wat dat gaat geven voor een publiek van 12 000 man. Dat is iets dat ik alleen ga kunnen ondervinden door het te doen. En dat is wel wat beangstigend. Ik denk dat er ook veel mensen uit deze wereld met hun armen overeen gaan zitten en denken ‘Ik ben eens benieuwd of het hem gaat lukken.’ Dus om die te kloten moet dat natuurlijk goed zijn. Allé ja, we zullen wel zien. Ik ben benieuwd, maar ik heb er zin in. Het is ook zo ‘megalomanisch’. Die zitten hier allemaal alleen voor mij! Hoe belachelijk is dat! 12 000 man die denken ‘eens zien of hij grappig is!”

Er kwam zelfs een vijfde show bij.

“Uiteindelijk wel, het zijn er heel lang drie geweest. En dan heb ik zoiets van ‘dat is genoeg’. We bleven echter aanvragen krijgen voor kaarten. We konden de zalen groter maken en de slechtste plaatsen bovenaan verkopen en zo van die dingen. Maar dan komen er zo’n 100 of 1000 plaatsen bij. Dan hadden we zoiets van ‘doe niet onnozel. Zegt dan gewoon dat je een vierde en een vijfde show geeft’. En dan bleken die ook in no time vol te zitten. Maar na een vijfde stop ik wel. Vijf vind ik zo’n mooi getal. Dat is net zo één hand. Tien is zo te ‘Clouseau’. Ik heb onlangs gelezen hoeveel keer ze het Sportpaleis hebben uitverkocht. Weet ge hoeveel dat dat is”?
(Manager onderbreekt: “ja, zo’n 109 keer”).

En, ga jij dat evenaren?

“Zedde zot? In geen 1000 jaar. Neen, dat hoeft ook niet. Ik wil niet heel de tijd in het Sportpaleis staan”.

Is dat niet toffer met zo’n kleine groep?

“Tuurlijk. Ja, dat denk ik ook wel. Om eerlijk te zijn, ik denk dat dat vooral een ervaring gaat zijn om voor zoveel volk te spelen maar dat het zoals vanavond veel plezanter is. Dus ik zou nooit kunnen zeggen ‘ik doe alleen maar grote zalen’. Ik vind dat wat jammer want dan geraak je het contact met de mensen kwijt. Ik wil wel iets aan het publiek vragen en hopelijk versta ik dan iets van wat ze roepen; dat is wat ik bedoel. Een zaal kan ik altijd inschatten omdat ik dat al genoeg heb gedaan. En zelfs de grotere zalen zoals ‘de Capital’ is 1500 man of ‘het Cursaal’ in Oostende is 2500. Dat is al het grootste dat ik gespeeld heb. Dat is echt al zo een gigantische bak. Zelfs daar heb je nog wel het gevoel dat het een zaal is. Maar het Sportpaleis??? Ik ben daar eens gaan staan wanneer het er leeg was en ik stond daar zo rond te zien en ik dacht: ‘kak man, dat is echt gigantisch groot’. Een paar maanden geleden heeft Prince daar gespeeld en was ik gaan kijken. En ik stond daar op het middenplein en ik dacht ‘ik ga gewoon eens rondzien’. En langs elke kant waar ik keek, was er meer volk dan de grootste zaal waar ik ooit voor heb gestaan. Dus ja, ik zeg het, ik weet niet wat ik mij erbij moet voorstellen als ik daar ga staan. Maar we zullen wel zien. Het wordt ofwel gigantisch graaf ofwel ‘oh, waarom heeft hij dat nu weer gedaan?”

Waarom heb je meegewerkt aan de actie van ‘Music For Life’?

“Euh… De publiciteit natuurlijk (lacht)! Ja, komaan man! Waarom doet iedereen daaraan mee? Wat een gezeik is dat allemaal? We doen het uit de goedheid van ons hart, ja tuurlijk. Ge doet het omdat ge dan met uwe kop weer eens 5 minuten in het nieuws staat. Dat is waar de meeste mensen het om doen. Maar ik moet wel zeggen: ik had wel een reden. Ik had verwacht 1 keer het Sportpaleis en dat zou fantastisch zijn. Het zijn er dan 5 keer geworden. Die 5de keer was ook al zo iets van ‘allé meende da nu?’. En ik dacht -dit gaat heel melig klinken- dan heb je zo precies het gevoel dat je een cadeau krijgt van het leven en dan denk je: ‘ja, nu moet ik misschien ook iets teruggeven’. Omdat zo wat karma rond te maken. En dan kun je aan een anoniem doel 5 euro geven of je kunt zeggen: ‘we nemen Music For Life, dan weet iedereen het’. Dat is natuurlijk wel een verschil. Ik vind dat ook heel grappig. Je hebt zo een TV-programma en dat noemt ‘Stille Weldoeners’, maar dat is een TV-programma en dan denk ik ‘Ja, zo stil is dat niet he, vriend’. Dus ik wil ook niet gaan doen alsof dat alleen puur uit altruïstische redenen was dat ik dat doe. Maar ja, op zich denk ik dan ook weer aan de andere kant ‘iedereen kan daarover zeggen wat ze willen, maar als je er dan toch een paar mensen mee geholpen hebt, is dat toch ook niet slecht’. Ik heb, toen ik bij Studio Brussel die cheque ging afgeven, nog gezegd :’ja, ons eigen asielbeleid daar mag je misschien ook wel eens een Music For Life voor organiseren’ maar dat vonden ze dan niet zo grappig (lacht). Dat is -oei- een politiek incorrect doel. ‘Dat vinden we niet zo tof. Die hebben we liever niet in ons land. Liever negers in Afrika; daar willen we geld aan geven, maar niet negers hier; dat vinden we niet zo fijn’. Maar dat is altijd wel grappig die dubbele standaarden die ze altijd hebben. Wat uiteindelijk ook een gigantische promo-stunt is voor Studio Brussel. Dat moet je ook niet vergeten. Maar ik dacht, dat is nog een mooi gebaar. En dan kan ik ook tegen al de mensen dat op mijn 5de show zitten zeggen dat ze iemand geholpen hebben”.

Presenteer je ook niet ‘de Zwaarste lijst’ op Studio Brussel?

“Ja, elk jaar. Allé dat is nog maar 2 jaar. Normaal gezien komt er dit jaar ook een en die ga ik ook weeral doen… denk ik toch. Normaal gezien is dat toch zo. ‘He Manu’ (tot zijn Manager)? (Manager: ‘ik ben daar niet zeker van’). Zeg maar ja. Ah ja, jij mag dat niet zeggen. (Manager: ‘dat is nog niet officieel’). Officieus dus. Ik ga hem presenteren dit jaar denk ik (Manager onderbreekt: ‘als hij er komt, is hij voor u’). Ja, maar dat zal wel denk ik. Dat wordt goed beluisterd, dat programma. Dat is meestal het criterium. Als het goed beluisterd wordt, dan doen we het nog. Ja, ik vind dat leuk. Het is zo het enige moment op een heel jaar tijd dat er eens een paar uur na mekaar goede muziek gedraaid wordt op de radio (lacht). Dat gebeurt niet veel meer, dus daar moet ik dan ook van profiteren”.

Zijn er nog leuke weetjes die u aan onze lezers wilt vertellen?

(lacht) “Goh, nee, ik ben megasaai”.
Nog dingen? Jullie zitten hier zo van ‘We weten het niet. Maar we willen nog niet weg’. Blijf hier nog wat zitten, het is gezellig”.

(Magager): “ik merk hier juist dat jij nummer 51 bent in de top 100 Belgen van het Laatste Nieuws. Juist na Natalia”.
‘De top 100 Belgen? Zo van ‘gij zijt nen Belg, gij staat in de top 100?’
(Manager): “ja, de top 100 van mensen dat iets betekend hebben in 2010”.
“Op nummer 51? En die 50 voor mij, wat hebben die dan zo speciaal gedaan? En wie is nummer 1? Bart De Wever wegens het niet vormen van een regering? Net zoals al de rest ‘Goed gedaan jongen! Gij kunt ook iets?’ (lacht). Dus ik sta op nummer 51, na Natalia eigenlijk nog? Ja, dat snap ik nog wel. Die kan nog wel zingen en die doet binnenkort iets met Anastacia in het Sportpaleis. Daar wil ik ook nog wel eens naast zitten met een doos kleenex. ‘I’m outta love’ (lacht). Natalia, daar heb ik wel symathie voor want die haar papa is overleden. Dat is altijd een beetje triestig. Dan moet ik denken aan m’n eigen vader. Neen neen, dat is niet waar (lacht). Dat zou ik wel doen om die te versieren. Zo ‘mijne papa is ook dood, gaan we poepen?’ (lacht). Neen, neen. Staat er een nummer 1?”
(Manager): ‘neen, dat staat hier niet op’.
“Want dat wil ik echt wel weten. ‘De nummer 1 Belg van het voorbije jaar”.
(Manager): ‘Geert Hoste staat op 45. Dat is zelfs nog voor u’.
“Ja, tuurlijk dat. Dat is echt betere comedy dan mij. Ge snapt het niet. Die zijn humor werkt op zo’n subtiel niveau dat je er zelf niet meer mee lacht. Dat je gewoon in de zaal zit zo ‘naar het schijnt is dit grappig. My brain can not process this. Is this suppose to be funny?’ Goh, ik vind dat alles wat mis is in dit land. Ik kan het niet anders omschrijven. Dan denk ik ‘als jullie dit nog altijd hilarisch vinden mannekes, dan zitten we nog in de middeleeuwen hé.’ Dan zijn we net nog een ‘haar breed’ verwijderd van kak gooien naar de dorpsgek. Dat is het nog net niet. Maar dit even ter zijde. Geert Hoste is ne goeie kerel”.

Wie is uw favoriete komiek?

“Goh, vooral Amerikanen en Engelsen eigenlijk. Ik ben een grote fan van Bill Hicks. Die is wel al dood, maar die was echt geniaal. Maar van mensen die nog leven: Brian Regan en ook de gast die mijn voorprogramma komt doen in het Sportpaleis,Steve Hughes. Dat is een Australische heavy-metaller. Die heeft ook zo van die heel ‘grave’ humor. ‘Nen hele coole gast’. Dat is eigenlijk een betere komiek dan mij. Dat is zo een van mijn helden. Maar die doet dan mijn voorprogramma; dat is totaal belachelijk. Het is enkel dat die hier niet zo bekend is in dit land als ik dat ben, zo is dat mogelijk. Want anders in de rest van de wereld zou ik zo blij mogen zijn dat ik daarvoor mag gaan staan. Ik had die zo ge-smst ‘wilt gij dat doen?’ En hij had zo iets van ‘oh, yeah!’

Dank u voor uw tijd. En nog veel succes in het Sportpaleis!

“All right, dankuwel. Het was plezant!”

Eén reactie

  1. Katrijn Geldof
    Geplaatst op 30 maart 2011 om 22:43

    Ik vond dit interview heel leuk om te lezen! Ik denk dat het voor de interviewers ook wel een hele ervaring was om met Alex Agnew te praten. Knap dat jullie hem te pakken kregen!