Poging één om Sven Pichal (31) voor een interview te strikken liep in het honderd omdat hij voor een reportage vast zat in Nederland. Poging twee, een dag later, levert een haast filmisch tafereel op…
Amper gewapend tegen de gure Antwerpse Scheldewind en met “een broek vol zenuwen” bel ik bij hem aan. De deur blijft ongeopend. Ik druk een tweede keer op de deurbel, nog steeds geen antwoord. Buiten lijkt het met de minuut kouder te worden. Net wanneer ik naar mijn gsm wil grijpen om te vragen of ik me misschien van uur of voorgevel heb vergist, zie ik hem in de verte komen aanlopen. “Sorry, de persconferentie in de Stadsfeestzaal is uitgelopen. Mijn foto hangt er aan het plafond, naast Showbizz Bart, voor ‘Knitting Against Aids’ in het kader van de Take Care Week!”. Op zijn hemd prijkt nog een rood strikje.
Deze duizendpoot heeft een propvolle agenda, dat ondervond ik aan den lijve. Dat hij daarnaast ook een wereldverbeteraar is, bleek uit het gesprek dat volgde…
Bewegend holebimilieu
Sven, waar haal je dat eindeloze engagement van je vandaan?
Sven Pichal: Engagement is me als het ware met de paplepel ingegeven. Mijn ouders zijn altijd actief geweest binnen het verenigingsleven. Ook nu nog. Van kleins af aan heb ik gezien hoe iedereen rondom mij zich inzette voor allerlei zaken. Blijkbaar zit het in mijn bloed!
Dat engagement uit zich op verschillende vlakken. Laten we beginnen bij je voorzitterschap van het Roze Huis (Antwerpse holebikoepel). Hoe ben je daar terecht gekomen?
Pichal: Dat is eigenlijk stapsgewijs gegaan. Vanaf mijn zestien, toen ik ontdekte dat ik op jongens viel, ben ik begonnen met vrijwilligerswerk bij Enig Verschil (holebivereniging Antwerpen). In de jaren negentig was holebi zijn helemaal geen evidentie. Mijn hoofddoel was de problematiek rond holebi’s bekender maken. Ik wilde dat mensen sneller de stap zouden zetten om “uit de kast” te komen.
Hierna ben ik bij Wel Jong Niet Hetero (Vlaamse en Brusselse holebikoepel) beland. Daar schreef ik persteksten en kwam actief op straat voor holebirechten. Uiteindelijk ben ik woordvoerder geworden. Na mijn periode bij Wel Jong Niet Hetero wilde ik het wat kalmer aan doen. Toen bleek echter dat het Roze Huis in de problemen zat. Ze lagen in de clinch met de stad Antwerpen en het enthousiasme bij de vrijwilligers was verdwenen. De vereniging bloedde dood en ik voelde me geroepen om nieuw leven in de zaak te blazen. Een grote uitdaging, maar er stonden genoeg collega’s achter mij.
Huisje, tuintje, boompje, kindje?
Je hebt altijd geijverd voor huwelijksrechten voor Holebi’s. Deze zomer ben je zelf getrouwd. Is er sindsdien veel veranderd in je leven?
Pichal: Ik dacht van niet… (denkt na) Het had en heeft wel een grotere impact op me dan verwacht.
Bij de voorbereiding van een huwelijk bots je namelijk op een enorme hoeveelheid vooroordelen, zeker als homo. Zo wilden we bijvoorbeeld geen ringen, avondfeest of feestmaal. Uiteindelijk zijn we dan voor een boot gegaan, met daarop een frietkot en de ringen die hebben we achterwege gelaten (lacht). Die hele reeks clichévragen maakte wel dat ik ging denken: “Waarom doen we dit eigenlijk?”.
Waarom heb je het dan wél gedaan?
Pichal: Ook al hou je vol dat trouwen niets voor jou is, de zaak verandert helemaal wanneer je dat aanzoek krijgt. Die trouwdag zelf is gewoon ongelofelijk tof. Zo hadden onze vrienden een filmpje bij ons thuis opgenomen, waarin ze Kristof en mij bestookten met de grappigste kritiek. Mijn broers hadden zelfs een liedje geschreven. Zo’n dingen doen plezier.
Maar er is wel iets veranderd door te trouwen, merk ik. Ook al denk je dat een huwelijk niet zoveel verschil maakt, nadien voel je je hoe dan ook meer verbonden. Je houdt nog iets meer rekening met elkaar.
Denken Kristof en jij dan aan kinderen?
Pichal: Neen. Al hebben we er wel al vaak over gepraat. De mogelijkheid om te adopteren is er. In theorie, want in praktijk is het niet zo simpel. Twee mannen die een kind opvoeden ligt nog veel gevoeliger dan twee vrouwen die een kind op de wereld zetten. De wetten veranderen wel, maar de geesten moeten duidelijk nog wat rijpen.
Ik zou het niet zien zitten om als holebi-ouder opnieuw de strijd met de buitenwereld aan te gaan.
Ik weet ook niet of ik het zou zien zitten om als holebi-ouder opnieuw de strijd met de buitenwereld aan te gaan. Dat klinkt misschien vreemd, maar het is een enorme druk die op je schouders terecht komt. Verder zijn Kristof en ik allebei heel erg met ons werk bezig. Er zijn weinig momenten waarop we gewoon thuis zijn. Op dit moment hebben we dus simpelweg geen tijd voor kinderen.
Langs de andere kant wil ik wel de zorg voor mijn autistische broer Ben meer opnemen. Hij is twee jaar ouder dan ik en mijn ouders zorgen nog elke dag voor hem. Op termijn zou ik mijn ouders graag wat meer tijd voor zichzelf geven. Ze worden al een dagje ouder en verdienen ook wat meer kwaliteit in hun leven. Het gebeurt nu al eens dat Ben een weekend naar ons komt of een weekje mee op vakantie gaat.
Je klinkt niet zo positief over de strijd die je als holebi-ouder met de buitenwereld moet aangaan. Denk je dat holebi’s het de dag van vandaag moeilijk hebben in onze samenleving?
Pichal: Dat is een goede vraag, want eigenlijk vind ik dat journalisten te weinig over deze problematiek schrijven. Algemeen zijn holebi’s wel aanvaard, maar er zijn nog te veel mensen die het als een afwijking zien. Laatst zag ik op VTM een dansprogramma (So you think you can dance) waarin een zeventien jarige kandidaat homo was. In een interview vertelde zijn vader hoe moeilijk hij het had om de geaardheid van zijn zoon aanvaarden. De man barstte in tranen uit voor de camera. Tegelijkertijd riep hij wel elke ouder op om z’n kind te aanvaarden zoals het is.
Getuigenissen als deze bewijzen dat homo of lesbisch zijn nog niet helemaal ingeburgerd is. We moeten dus meer doen rond die taboes, de gevoelige punten blijven aanhalen. Anders zal onze samenleving te gesloten blijven voor holebi’s.
Tornado van Radio 1
Niet iedereen kent jou als holebiboegbeeld, de meesten kennen jou als deel van de Peeters&Pichal-tandem op Radio 1. Hoe is je carrière bij de VRT ooit begonnen?
Pichal: Mijn job bij de VRT is eigenlijk vanzelf losgelopen. Ik studeerde communicatie aan de Plantijn hogeschool in Antwerpen. Op stage leerde ik heel wat mensen kennen, en dat klikte. Na mijn studies kreeg ik dus de kans om onmiddellijk te beginnen bij de VRT. Ik kwam als snotaap binnen tussen al die mensen die al zoveel verder in hun leven stonden. Toen ik bij Radio 1 achter de schermen werkte, ontdekte ik dat een radiozender ook op actuele thema’s gericht kon zijn. Er ging een nieuwe wereld voor me open.
Ooit schreef Humo: “Wanneer Pichal zich ergens op stort, doet hij dat niet gewoon met hart en ziel, hij gaat tekeer als een soort tornado.”
Pichal: Dat vind ik een mooie zin. Als er een interview wordt afgenomen krijg je erna steeds de kans om hier en daar wat dingen te schrappen. Wel, dit is een zin die je dan laat staan. (lacht)
Kan je je dan vinden in wat Humo over je schrijft?
Pichal: Het is wel zo dat ik altijd het maximum uit alles probeer te halen. Dat betekent uiteraard niet dat ik geen fouten maak wanneer ik op de radio kom. Luisteraars ergeren zich soms aan foutjes in mijn taalgebruik en aan het feit dat ik al eens over mijn woorden struikel. Maar ik ben wel diegene die er altijd voor zal zorgen dat zijn onderwerp tot op de bodem is uitgespit vooraleer het wordt uitgezonden.
Geen tijd om moe te zijn
Je bent bezig met zoveel verschillende dingen. Je werkt overdag op de VRT, bent na je uren voorzitter bij het Roze Huis, Sensoa roept je op voor campagnes,… Verlies je jezelf nooit in al je werk en engagement?
Journalisten denken graag in vakjes. Ik ben de roze jongen, de ecologische jongen, de consumenten-man. Maar eigenlijk vind ik dat best wel leuk!
Pichal: Ik denk dat dat in het verleden wel al gebeurd is. Maar ik heb wel het gevoel dat ik nog genoeg vrije tijd heb. Ik begin om zeven uur ’s ochtends bij Peeters&Pichal en heb daar om drie uur gedaan. Ik kan mijn dag op die manier veel meer vullen. Zo ben ik soms om vijf uur alweer in Antwerpen, wat erg goed uitkomt want dan kan ik nog naar het Roze Huis.
Als bekend gezicht ga je van consumentenheld bij Peeters&Pichal naar ecologische wereldverbeteraar bij Groep T, naar holebigezicht bij Sensoa en het Roze Huis. Heb je door die veelzijdigheid van je carrière nooit het gevoel dat je van de ene rol naar de andere rol moet springen?
Pichal: Het is inderdaad soms wat zoeken naar een evenwicht tussen alles wat ik doe. Toen ik begon bij het Roze Huis vroeg ik me af hoe mijn radiowerk in combinatie met mijn voorzitterschap ging overkomen bij journalisten. Ik heb dan ook van bij het begin tegen het Roze Huis gezegd dat ik vooral voor Radio 1 wou gaan. Maar toen Peeters&Pichal een paar jaar geleden echt doorbrak, is alles gewoon losgelopen. Zo schrik ik er niet meer voor terug om na een uitspraak van Leonard een persbericht de wereld in te sturen.
Toch is het zo dat journalisten graag in vakjes denken. Ik ben de roze jongen, de ecologische jongen, de consumentenman. Maar eigenlijk vind ik dat best wel leuk!
Laatst zei iemand tegen me: “Wanneer ik naar Peeters&Pichal luister vind ik datAnnemie Peeters de mannelijke rol opneemt en dat Sven Pichal de vrouwelijkere rol op zich neemt.”. Begrijp je dat mensen dit vinden?
Pichal: (lacht) Dat hangt natuurlijk af van hoe je mannelijk en vrouwelijk invult. Maar Annemie neemt in de interviews inderdaad de strenge en leidende rol op zich. Ik ben eerder de verzoener en neem de vrolijkere rol op me. Soms gebeurt het ook dat mensen Annemie aanspreken en zeggen dat ze mij te flauw vinden. Of omgekeerd, dat ze bij mij komen klagen dat Annemie een te harde tante is.
Je merkt wel dat die rol in je zit, maar op de radio wordt deze fel uitvergroot.
Come what may…
Heb je nooit eens zin om je radiocarrière in te ruilen voor een televisiecarrière?
Pichal: Toen ik mijn studies begon, was het oorspronkelijk mijn droom om televisiereporter te worden. Doorheen de jaren ben ik me echter meer aangetrokken gaan voelen tot radio. Dat is begonnen toen ik bij Wel Jong Niet Hetero meewerkte aan het radioprogramma ‘Uit de kast’. Toen ben ik gaan inzien dat radio de mooiste verhalen oplevert.
Ik heb een tijdje meegewerkt aan het televisieprogramma ‘Aan tafel’ voor productiehuis De Mensen. Toen is het me nog maar eens duidelijk geworden dat beelden boven het verhaal gaan bij televiesie. Heb je een prachtig verhaal, maar geen beelden, dan heeft het geen zin om dat verhaal uit te zenden. Terwijl je op de radio verhalen kan vertellen in hun puurste vorm. De mensen verzinnen er wel hun eigen beelden bij. Ik was dan ook heel blij dat Jan Hautekiet (toenmalig nethoofd van VRT) me na Aan tafel nog terug wou bij radio1! (lacht)
Om af te sluiten mag het ook eens over engagement tegenover jezelf gaan. Wat mogen we jou toewensen in de toekomst?
Pichal: (denkt na) Mijn grootste wens is dat de dingen die ik doe blijven loslopen, net zoals mijn radiocarrière vanzelf is ontrold. Ik hoop dat mijn al stiekeme dromen uit mogen komen.
Aan ons heb je je verhaal alvast gebracht. Heel erg bedankt voor je tijd en nog veel succes met al je toekomstplannen. En tot in Humo?
Sven Pichal is elke werkdag van negen tot elf ‘s ochtends te horen tijdens Radio 1-programma Peeters&Pichal.
Eén reactie
Mooi! Je hebt echt een aangename schrijfstijl..